maandag 20 mei 2013

Vijf Focuspunten voor Musici en Dansers

Philip Toshio Sudo schreef in zijn klassieker "Zen Guitar" dat een musicus vier dingen dient te begrijpen:

  1. Tempo;
  2. Timing;
  3. Pacing;
  4. Quickness.
Volgens hem ontwikkel je een gevoel voor natuurlijk ritme door op deze punten te focussen. Ik denk dat dit ook voor dansers geldt. Hieronder kun je lezen wat die vier punten voor dansers kunnen betekenen.

Tempo
Dit wordt bepaald door de muziek. Je hebt hier als danser geen invloed op. Wel is het nuttig om je naast het dansen bezig te houden met zelf musiceren en de theorie achter telling en maat te leren begrijpen. 

Pacing
Ook al heb je geen vat op het tempo, je hebt wel de vrijheid om te bepalen hoe je ermee omgaat. Je hoeft niet per se snel te dansen als het tempo hoog ligt. Je kunt met het tempo spelen; je kunt versnellen en vertragen door de ene pas langzaam te doen en de andere sneller om dit te compenseren (zodat je toch uitkomt met de maat. Musici kennen dit principe als tempo rubato). Ook ben je niet verplicht om op de beat te dansen; je hoeft dus niet op elke beat een pas te zetten. Je kunt ook dansen op de baslijn of de melodielijn. Langzame nummers kun verlevendigen door tussenpassen in te lassen. Goed luisteren is onontbeerlijk bij pacing.

Timing
De juiste dingen op het juiste moment doen. 
In de muziek komen vaak effecten en accenten voor en daarop kun je reageren met danspassen en bodymovement (bijvoorbeeld bij de breaks in de salsa). Ook kan het mooi zijn om bepaalde moves te laten beginnen of te laten eindigen op een bepaalde maat. Muziek is vaak uit blokken van vier maten opgebouwd. Als het ene blok eindigt en het andere begint, dan is dat duidelijk te horen in de muziek (er begint dan als het ware een nieuw hoofdstuk). Hier kun je rekening mee houden met de timing van moves. 

Quickness
Dit is de snelheid waarmee je de keten van waarnemen-denken-handelen doorloopt (de OODA-loop dus). Dit vraagt een hoge mate van opmerkzaamheid voor je danspartner, de muziek en je omgeving. En het is beheerst; er zit geen gejaagdheid in. 
Quickness is speciaal nodig als er onverwachte dingen gebeuren. Soms doet je danspartner ineens iets anders dan je had verwacht, of ineens loopt er iemand met een glas drinken over de dansvloer terwijl je juist een bepaalde move wilde inzetten. Hier moet je vlot op kunnen inspelen, anders ontstaan er haperingen en raak je uit de groove. Of nog erger: er komen brokken van. 

Nu ik er zo over nadenk: de hierboven vier principes zijn eigenlijk ook van toepassing in het dagelijks leven. 



zondag 12 mei 2013

Het stokmannetje en de menselijke proporties

Als je wel eens mensen tekent, dan weet je hoe moeilijk het is om te zorgen dat de verhoudingen kloppen en de lichaamshouding er natuurlijk uit ziet. Omdat de verhoudingen en de lichaamshouding voor het grootste deel door het skelet bepaald worden, is het handig om een vereenvoudigd skelet te kunnen tekenen. Zo'n schematisch skelet wordt ook wel een 'stokmannetje' genoemd. Stokmannetjes kunnen als raamwerk voor je definitieve tekening gebruikt worden.

donderdag 9 mei 2013

Shibui

Het Japanse woord 'Shibui' (spreek uit: sjieboewie) verwijst naar een combinatie van eenvoud, elegantie, verfijning en doelmatigheid. Shibui is een bijvoegelijk naamwoord, het zelfstandig naamwoord is 'shibumi' (spreek uit 'sjieboemie'). Shibui kan slaan op (kunst)voorwerpen, literatuur en muziek, maar het kan ook slaan op het voorkomen en manier van doen van personen. Zover ik weet is er in het Nederlands en Engels geen woord waarmee shibui één op één vertaald kan worden.

Een heel goed voorbeeld van iets wat shibui is, is de haiku. Haiku is een Japanse dichtvorm van 3 regels met per regel een beperkt aantal lettergrepen. Het hoeft niet te rijmen. Een haiku-dichter probeert met een minimum aan woorden een maximum aan beleving over te brengen. Dit brengt hele krachtige poëzie voort.

Hieronder twee voorbeelden:

Door 't dal stroomt een beek,
daar zingen zels de stenen
de wilde kers bloeit!
(Onitsura)

Een druppel trillend
aan een blad. Regenwolken
jagen hoog voorbij
(Frits Bakker)

Shibui is een kwaliteit die ik zeer in mensen en dingen kan waarderen. Zelf streef ik in mijn doen en laten zoveel mogelijk naar shibumi.

zaterdag 4 mei 2013

OODA Loop

De OODA Loop is een beslissingsmodel dat werd bedacht door de USAF kolonel John Boyd. Hij merkte dat de Russische MIG-15 gevechtsvliegtuigen weliswaar wendbaarder waren dan de Amerikaanse F-86's, maar dat de F-86 vliegtuigen desondanks toch vaker als winnaar uit de bus kwamen. Volgens Boyd kwam dit omdat het gezichtsveld van de piloten in de F-86's veel beter was dan die van de MIG's. Hierdoor realiseerde Boyd zich hoe belangrijk waarneming is voor effectief handelen. Naar aanleiding van zijn observaties bedacht hij de OODA Loop. Het is een acroniem van Observe, Orient, Decide, Act. 'OODA' spreek je uit als 'oeda', met 'oe' als in 'koe'.

Observe
Dit staat voor de informatie die via allerlei kanalen binnen komt. Het is zaak zoveel mogelijk info binnen te krijgen als praktisch gezien mogelijk is.

Orient
Dit is het interpreteren van de informatie; het vaststellen wat de informatie (voor jou) betekent. Hoe je de informatie interpreteert hangt onder meer af van aangeboren eigenschappen en eerdere ervaringen.

Decide
Na het interpreteren bepaal je welke opties je hebt. Hier kies je er één uit. Het is een 'best guess', je weet op voorhand nooit zeker of je een goede keuze maakt. Wel is het zo dat de kans op een goede keuze groter is als de Observe en Orient fasen goed zijn doorlopen.

Act
Dit is het uitvoeren van de beslissing. Hoe goed die uitvoering is hangt af van hoe geoefend je bent.

Hiermee is de cirkel rond, je begint weer bij Observe.

Volgens Boyd is degene die het snelst de OODA Loop doorloopt in het voordeel. Het begint bij een goede waarneming; de F-86 piloten hadden een beter overzicht en konden daardoor de situatie beter en sneller inschatten. Hierdoor konden zij de OODA Loop sneller doorlopen dan de MIG-piloten.

De OODA Loop heeft dus duidelijk een militaire oorsprong, en het is daarom ook erg interessant voor mensen die op andere manieren met krijgskunst bezig zijn, zoals bijvoorbeeld beoefenaren van martial arts en zelfverdedigings-instructeurs. Mijns inziens heeft het echter ook buiten een militaire en martial arts context veel waarde. Het is een eenvoudig maar krachtig model dat inzicht helpt te krijgen in effectief beslissen en handelen in een snel veranderende en onvoorspelbare wereld.

Het lijkt mij ook een goed model om te gebruiken bij het ontwerpen van producten. Degenen die de door jou ontworpen apparaten/gebruiksvoorwerpen gaan gebruiken, doorlopen constant OODA Loops. Je kunt je dus afvragen:

1) Observe: krijgt de eindgebruiker alle relevante informatie die nodig is als hij/zij het product gebruikt? Je kunt hierbij denken aan goede displays of andere manieren waarop de eindgebruiker kan zien in welke toestand het apparaat verkeert.

2) Orient: is het voor hem/haar makkelijk om die informatie te interpreteren? Een apparaat dat toeters en bellen af laat gaan, of een computer die met cryptische foutmeldingen komt, geven beslist informatie. Maar daarmee hoeft het voor de eindgebruiker nog niet duidelijk te zijn wat dat allemaal te betekenen heeft.

3) Decide: is het elk moment duidelijk welke opties hij/zij heeft? Niet alleen moeten de opties duidelijk zijn, ook is het belangrijk dat het voor de eindgebruiker duidelijk is waarin die opties resulteren.

4) Act: is het product makkelijk te hanteren/bedienen? Te kleine knopjes, touchscreens die slecht reageren, stroeve hendels, ingewikkelde stappen die doorlopen moeten worden, maken het allemaal niet makkelijk. Streef ernaar dat handelingen een minimum aan tijd en moeite kosten, vooral handelingen die vaak terugkomen.