maandag 24 februari 2020

Lifespan: The Information Theory of Aging



"Redelijke mensen proberen zich aan de werkelijkheid aan te passen. Onredelijke mensen proberen voortdurend de werkelijkheid aan zichzelf aan te passen. Daarom is alle vooruitgang te danken aan onredelijke mensen." - George Bernard Shaw

Een bekend gezegde luidt: "ouderdom komt met gebreken". Maar waarom is dat zo?

De afgelopen decennia is er veel wetenschappelijk onderzoek naar veroudering uitgevoerd, en inmiddels kan men nauwkeurig beschrijven wat er fysiologisch gezien gebeurt (afnemende werking mitochondriën, verkorting telomeren, ontstaan van senescente 'zombie' cellen, etc.). Maar hoe waardevol deze kennis ook is, iets nauwkeurig beschrijven geeft nog geen antwoord op de vraag waarom het überhaupt gebeurt. Een echt bevredigende verklaring was er tot op heden niet. Ik denk dat daar twee belangrijke redenen voor zijn: 1) de 'slijtage' metafoor en 2) de diepgewortelde overtuiging dat veroudering onvermijdelijk is en nu eenmaal bij het leven hoort.

De slijtage-metafoor lijkt op het eerste gezicht heel plausibel. Gebruiksvoorwerpen slijten door gebruik, en op een gegeven moment zijn ze rijp voor de schroothoop. Maar er is een belangrijk verschil tussen een levend lichaam en een levenloos apparaat: een lichaam kan zichzelf herstellen, een levenloos voorwerp kan dat niet (een auto kan niet zelf een kras in de lak doen verdwijnen, je lichaam kan een snee in je vinger wel doen genezen). Dat alleen al maakt de slijtage-metafoor discutabel.

Ook op het idee dat veroudering nu eenmaal bij het leven hoort valt zeker wat af te dingen. Want hoewel veroudering een universeel biologisch verschijnsel is, is er geen enkele natuurwet die gebiedt dat elk levend wezen moet verouderen. Dat blijkt al uit het bestaan van uitzonderingen: de zoetwaterpoliep vertoont bijvoorbeeld geen enkel teken van veroudering. Een willekeurige zoetwaterpoliep kan 1 jaar of 1000 jaar oud zijn; dat kan op geen enkele wijze vastgesteld worden.

Hoe dan ook: het rotsvaste geloof in de onvermijdelijkheid van veroudering blokkeert het creatieve denkproces dat nodig is om tot echte doorbraken te komen. Het ontbreekt daardoor aan de koppige vastbeslotenheid die nodig is om de echt harde noten te kunnen kraken.

Toch lijkt het erop dat er momenteel een doorbraak gemaakt wordt . Vorig jaar publiceerde dr. David Sinclair het boek "Lifespan: why we age and why we don’t have to”. Hij en zijn onderzoeksteam leggen zich niet neer bij de status quo, maar zijn duidelijk vastbesloten om iets aan veroudering te doen.


Lifespan


Globaal komt het betoog van Sinclair erop neer dat veroudering veroorzaakt wordt door informatieverlies. Dit vraagt om enige toelichting:

Elke cel in het lichaam heeft exact hetzelfde genoom (dat wil zeggen: dezelfde genetische code in het DNA), maar een levercel is duidelijk heel anders dan bijvoorbeeld een zenuwcel. Het type cel wordt uiteindelijk bepaald door welke genen actief zijn, en welke stil worden gehouden. Dit wordt het epigenoom genoemd. Volgens Sinclair raakt het epigenoom – dus het aan/uit patroon van genen – in de loop van het leven steeds meer in de war, waardoor de cellen steeds slechter gaan functioneren. Veroudering dus. Het is een beetje zoals een concertpianist die aanvankelijk virtuoos speelt, maar steeds meer fouten maakt tot het uiteindelijk een grote kakofonie wordt.

In essentie is het dus eenvoudig: herstel de epigenetische informatie (dus zorg ervoor dat het aan/uit patroon weer goed is) en het resultaat is verjonging. Natuurlijk is de werkelijkheid veel weerbarstiger, en moet er nog een hoop uitgezocht worden. Maar er worden momenteel wel grote stappen gemaakt, want in het lab van Sinclair is men er in geslaagd om muizen zowel sneller als langzamer te doen verouderen en men is er zelfs in geslaagd om gedegenereerde oogzenuwen bij oude muizen weer te herstellen. Deze oogzenuwen functioneren weer net zo goed als toen de muizen nog jong waren. Dit wijst erop dat werkelijke omkering van het verouderingsproces – in ieder geval op weefselniveau – in principe mogelijk is.

Ik denk dat dit onderzoek van enorm groot belang is. Niet alleen zorgen functieverlies en jarenlange chronische ziekte voor veel persoonlijk leed, ook wordt het een steeds groter maatschappelijk probleem in verband met de stijgende zorgkosten. Dat is ook de reden dat ik anderen graag hierover vertel, in de hoop dat het maatschappelijk draagvlak voor dit soort onderzoek steeds groter wordt. Hopelijk zullen dan steeds meer knappe koppen zich over het vraagstuk van veroudering buigen. Sinclair benadrukt overigens dat het hem niet te doen is om onsterfelijkheid te realiseren, hij wil alleen dat iedereen gezond en vitaal is en blijft, hoe lang hij of zij ook leeft.

Hoewel nog moet blijken of de notie echt klopt, is het sowieso een briljante gedachtesprong van Sinclair om de informatietheorie van Claude Shannon erbij te betrekken. Het is een fascinerend idee dat hetzelfde theoretische kader dat het mogelijk heeft gemaakt dat e-mails vrijwel altijd goed aankomen, wellicht zal helpen bij het oplossen van het vraagstuk van het verouderingsproces. En om terug te komen op de slijtage-metafoor; als het centrale idee klopt - namelijk dat veroudering berust op informatieverlies - dan lijkt veroudering veel meer op het bekende fluisterspel (waarbij de oorspronkelijke boodschap uiteindelijk onherkenbaar verandert) dan op het slijtageproces van bijvoorbeeld een auto.

Uiteraard zijn er ook ethische kwesties; want stel: uiteindelijk is veroudering ongedaan te maken. Hoe ga je als samenleving bijvoorbeeld om met mensen die om principiële redenen niets tegen veroudering willen doen? Onvermijdelijk zullen zij dan allerlei gezondheidsklachten krijgen en niet meer kunnen werken. Voor wiens rekening komen dan de kosten? En als iedereen heel lang blijft leven, zal dat dan tot overbevolking leiden? (Sinclair acht dit niet waarschijnlijk, hij wijst daarbij op de correlatie tussen een hogere levensverwachting en een lager geboortecijfer). Deze en andere kwesties brengt Sinclair ter sprake in zijn boek. Hij geeft geen definitieve antwoorden, maar hij kaart het aan omdat hij het belangrijk vindt dat er nu al over wordt nagedacht. Het is heel goed dat hij dat doet, want hoewel ouderdom een vloek is die ons uiteindelijk allemaal treft, hoeft het wegnemen van die vloek nog niet automatisch een zegen te zijn.

Alvorens het boek te lezen (iets wat ik absoluut aanraad) is het misschien een goed idee om deze lezing van Sinclair te bekijken. Het is een goede inleiding op het boek ( het duurt ongeveer een half uur, de rest van de tijd beantwoord hij vragen uit het publiek).








Geen opmerkingen:

Een reactie posten