"Redelijke
mensen proberen zich aan de werkelijkheid aan te passen. Onredelijke
mensen proberen voortdurend de werkelijkheid aan zichzelf aan te
passen. Daarom is alle vooruitgang te danken aan onredelijke mensen."
- George Bernard Shaw
Een
bekend gezegde luidt: "ouderdom komt met gebreken". Maar
waarom is dat zo?
De
afgelopen decennia is er veel wetenschappelijk onderzoek naar
veroudering uitgevoerd, en inmiddels kan men nauwkeurig beschrijven
wat er fysiologisch gezien gebeurt (afnemende werking mitochondriën,
verkorting telomeren, ontstaan van senescente 'zombie' cellen, etc.).
Maar hoe waardevol deze kennis ook is, iets nauwkeurig beschrijven
geeft nog geen antwoord op de vraag waarom het überhaupt gebeurt.
Een echt bevredigende verklaring was er tot op heden niet. Ik denk
dat daar twee belangrijke redenen voor zijn: 1) de 'slijtage'
metafoor en 2) de diepgewortelde overtuiging dat veroudering onvermijdelijk is en nu eenmaal bij het leven hoort.
De
slijtage-metafoor lijkt op het eerste gezicht heel plausibel.
Gebruiksvoorwerpen slijten door gebruik, en op een gegeven moment
zijn ze rijp voor de schroothoop. Maar er is een belangrijk verschil
tussen een levend lichaam en een levenloos apparaat: een lichaam kan
zichzelf herstellen, een levenloos voorwerp kan dat niet (een auto
kan niet zelf een kras in de lak doen verdwijnen, je lichaam kan een
snee in je vinger wel doen genezen). Dat alleen al maakt de
slijtage-metafoor discutabel.
Ook
op het idee dat veroudering nu eenmaal bij het leven hoort valt zeker wat af
te dingen. Want hoewel veroudering een universeel biologisch
verschijnsel is, is er geen enkele natuurwet die gebiedt dat elk
levend wezen moet verouderen. Dat blijkt al uit het bestaan van
uitzonderingen: de zoetwaterpoliep vertoont bijvoorbeeld geen enkel
teken van veroudering. Een willekeurige zoetwaterpoliep kan 1 jaar of
1000 jaar oud zijn; dat kan op geen enkele wijze vastgesteld worden.
Hoe
dan ook: het rotsvaste geloof in de onvermijdelijkheid van veroudering blokkeert het creatieve denkproces dat nodig is om tot echte
doorbraken te komen. Het ontbreekt daardoor aan de koppige
vastbeslotenheid die nodig is om de echt harde noten te kunnen kraken.
Toch
lijkt het erop dat er momenteel een doorbraak gemaakt wordt . Vorig
jaar publiceerde dr. David Sinclair het boek "Lifespan: why we
age and why we don’t have to”. Hij en zijn onderzoeksteam leggen
zich niet neer bij de status quo, maar zijn duidelijk vastbesloten om
iets aan veroudering te doen.
Globaal
komt het betoog van Sinclair erop neer dat veroudering veroorzaakt
wordt door informatieverlies. Dit vraagt om enige toelichting:
Elke
cel in het lichaam heeft exact hetzelfde genoom (dat wil zeggen:
dezelfde genetische code in het DNA), maar een levercel is duidelijk
heel anders dan bijvoorbeeld een zenuwcel. Het type cel wordt
uiteindelijk bepaald door welke genen actief zijn, en welke stil
worden gehouden. Dit wordt het epigenoom genoemd. Volgens Sinclair
raakt het epigenoom – dus het aan/uit patroon van genen – in de
loop van het leven steeds meer in de war, waardoor de cellen steeds
slechter gaan functioneren. Veroudering dus. Het is een beetje zoals
een concertpianist die aanvankelijk virtuoos speelt, maar steeds meer
fouten maakt tot het uiteindelijk een grote kakofonie wordt.
In
essentie is het dus eenvoudig: herstel de epigenetische informatie
(dus zorg ervoor dat het aan/uit patroon weer goed is) en het
resultaat is verjonging. Natuurlijk is de werkelijkheid veel
weerbarstiger, en moet er nog een hoop uitgezocht worden. Maar er
worden momenteel wel grote stappen gemaakt, want in het lab van
Sinclair is men er in geslaagd om muizen zowel sneller als langzamer
te doen verouderen en men is er zelfs in geslaagd om gedegenereerde
oogzenuwen bij oude muizen weer te herstellen. Deze oogzenuwen functioneren weer net zo goed als toen de muizen nog jong waren. Dit wijst erop
dat werkelijke omkering van het verouderingsproces – in ieder geval
op weefselniveau – in principe mogelijk is.
Ik
denk dat dit onderzoek van enorm groot belang is. Niet alleen zorgen functieverlies en jarenlange chronische ziekte voor veel persoonlijk
leed, ook wordt het een steeds groter maatschappelijk probleem in
verband met de stijgende zorgkosten. Dat is ook de reden dat ik
anderen graag hierover vertel, in de hoop dat het maatschappelijk
draagvlak voor dit soort onderzoek steeds groter wordt. Hopelijk zullen dan steeds meer knappe koppen zich over het vraagstuk van veroudering buigen. Sinclair benadrukt overigens dat het hem niet te doen
is om onsterfelijkheid te realiseren, hij wil alleen dat iedereen
gezond en vitaal is en blijft, hoe lang hij of zij ook leeft.
Hoewel
nog moet blijken of de notie echt klopt, is het sowieso een briljante
gedachtesprong van Sinclair om de informatietheorie van Claude Shannon erbij te betrekken. Het is een fascinerend idee dat hetzelfde
theoretische kader dat het mogelijk heeft gemaakt dat e-mails vrijwel
altijd goed aankomen, wellicht zal helpen bij het oplossen van het
vraagstuk van het verouderingsproces. En om terug te komen op de
slijtage-metafoor; als het centrale idee klopt - namelijk dat
veroudering berust op informatieverlies - dan lijkt veroudering veel
meer op het bekende fluisterspel (waarbij de oorspronkelijke
boodschap uiteindelijk onherkenbaar verandert) dan op het
slijtageproces van bijvoorbeeld een auto.
Uiteraard
zijn er ook ethische kwesties; want stel: uiteindelijk is veroudering
ongedaan te maken. Hoe ga je als samenleving bijvoorbeeld om met
mensen die om principiële redenen niets tegen veroudering willen
doen? Onvermijdelijk zullen zij dan allerlei gezondheidsklachten
krijgen en niet meer kunnen werken. Voor wiens rekening komen dan de kosten? En als
iedereen heel lang blijft leven, zal dat dan tot overbevolking
leiden? (Sinclair acht dit niet waarschijnlijk, hij wijst daarbij op de correlatie tussen een hogere levensverwachting en een lager geboortecijfer). Deze
en andere kwesties brengt Sinclair ter sprake in zijn boek. Hij geeft
geen definitieve antwoorden, maar hij kaart het aan omdat hij het
belangrijk vindt dat er nu al over wordt nagedacht. Het is heel goed
dat hij dat doet, want hoewel ouderdom een vloek is die ons
uiteindelijk allemaal treft, hoeft het wegnemen van die vloek nog
niet automatisch een zegen te zijn.
Alvorens
het boek te lezen (iets wat ik absoluut aanraad) is het misschien een
goed idee om deze lezing van Sinclair te bekijken. Het is een goede
inleiding op het boek ( het duurt ongeveer een half uur, de rest van
de tijd beantwoord hij vragen uit het publiek).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten