Hoe leren mensen een vaardigheid? En hoe kun je als leraar/instructeur hierin optimale begeleiding bieden?
In 1980 deden de gebroeders Dreyfus (Stuart & Hubert Dreyfus) hier onderzoek naar. Zij kwamen tot de conclusie dat iemand die een compleet nieuwe vaardigheid leert door vijf fasen gaat.
In 1980 deden de gebroeders Dreyfus (Stuart & Hubert Dreyfus) hier onderzoek naar. Zij kwamen tot de conclusie dat iemand die een compleet nieuwe vaardigheid leert door vijf fasen gaat.
Deze fasen zijn:
- novice (beginner)
- advanced beginner (gevorderde beginner)
- competent (bekwaam)
- proficient (bedreven)
- expert
1. Novice
In dit stadium heeft de leerling behoefte aan eenduidige instructies. Iemand die net leert autorijden kan bijvoorbeeld de instructie krijgen dat hij van de 1e naar de 2e versnelling moet schakelen als de snelheidsmeter op 20 km/uur staat.
2. Advanced Beginner
In dit stadium heeft de leerling het meeste aan eenvoudige en gecontroleerde oefensituaties. Het heeft weinig zin om hem het grotere plaatje uit te leggen, want hij is nog niet toe aan een holistisch begrip.
Omdat de leerling nu al enige ervaring heeft, kan de instructeur op dingen wijzen die niet goed in woorden zijn te omschrijven. Om weer het autorijden als voorbeeld te nemen, de instructeur kan de leerling wijzen op het geluid van de motor. Als de motor een hoog en enigszins gierend geluid maakt, dan weet de leerling dat hij in een te lage versnelling zit en als de motor een laag geluid maakt en schokkerig begint aan te voelen dan weet hij dat hij terug moet schakelen.
3. Competent
De leerling is nu toe aan 'real world exposure'. Met wisselend succes neemt hij zelfstandig beslissingen in realistische situaties. Hij kan nog niet op instincten varen, hij moet alles nog bewust overdenken. Als hij bijvoorbeeld bij het autorijden een bocht nadert, dan moet hij bewust allerlei factoren nagaan om te bepalen of hij niet te hard de bocht in zal gaan. Als hij besluit dat hij te hard rijdt, dan moet hij bewust bepalen of hij gas terug moet nemen of zelfs moet remmen.
Emotioneel gezien kan dit een moeilijke fase zijn. Een Novice of een Advanced Beginner voelt zich nog niet echt verantwoordelijk als het fout gaat. Hij kan het bijvoorbeeld altijd nog aan gebrekkige instructies wijten als iets niet goed gaat. In de Competent fase ligt dat anders. De leerling beseft dat hijzelf degene is die fouten maakt en dat kan hem een heel vervelend gevoel geven. Anderzijds kan hij een euforisch gevoel krijgen als hij succes heeft. De leerling zit nu dus in een emotionele achtbaan. Ik denk dat emotionele steun de belangrijkste taak van de instructeur is in deze fase. Niet iedereen zal last van de emotionele wisselvalligheden hebben, maar wie gevoelig is voor faalangst kan hierdoor geblokkeerd raken. Het is goed om daar als instructeur alert op te zijn. Een andere belangrijke taak in deze fase is reflectie. De leerling heeft over het algemeen heel goed in de gaten of het goed gaat of niet, maar weet niet altijd precies waar dat het 'm in zit. De instructeur kan de leerling feedback hierover geven.
4. Proficient
De leerling moet in deze fase vrij kunnen oefenen in allerlei situaties. Was hij als Advanced Beginner nog niet toe aan een holistisch begrip, als leerling in de Proficient fase staat hij wel open voor het grotere plaatje. Als hij nu te hard een bocht nadert, dan voelt hij intuïtief aan dat zijn snelheid te hoog is. Hij moet alleen nog wel bewust afwegen wat hij dan het beste kan gaan doen. In deze fase zijn motto's van grote waarde. Een bedreven leerling-technicus kan bijvoorbeeld het volgende motto in gedachten houden: “test alles wat mogelijkerwijs kapot kan gaan”. Een beginner zou niet weten waar hij moet beginnen, maar de bedreven leerling-technicus weet waar hij als eerste naar moet kijken. In deze fase is de leerling goed in staat zijn eigen prestaties te evalueren.
5. Expert
De expert is leerling-af. Hij kan onbewust onderscheid maken tussen relevante en irrelevante details. Als hij een bocht maakt, weet hij niet alleen intuïtief of de snelheid aangepast moet worden, hij weet ook zonder bewust na te denken wat hij moet doen. Dat alles onbewust gaat, verklaart ook waarom experts niet altijd goed in staat zijn om beginners uit te leggen hoe iets moet.
Om terug te komen op de vraag aan het begin: hoe kun je leerlingen optimaal begeleiden bij het aanleren van een vaardigheid?
Allereerst is het belangrijk om te beseffen dat een expert de dingen fundamenteel anders ziet dan een beginner. De expert onderscheidt subtiele details die een beginner onmogelijk kan opmerken. Bovendien heeft de expert een uitgebreid repertoire aan handelingsmogelijkheden tot zijn beschikking waar hij feilloos de juiste actie uit kan kiezen. Het leren van een vaardigheid is dus feitelijk het steeds verder vormen en verfijnen van percepties en responsen.
Ten tweede is het belangrijk om goed in gedachten te houden dat de leerling in elke fase andere behoeften heeft. Als je daar rekening mee houdt, is schep je de voorwaarden voor een voorspoedig verlopend leerproces.
Inzicht in de vijf fasen is niet alleen voor leraren/instructeurs nuttig, maar ook voor leerlingen zelf. Zij kunnen dan beter begrijpen wat ze doormaken en wat ze kunnen verwachten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten